STRUCTURELE VERMINDERING
Sinds 1 juli 2022 is er een wijziging in de berekening van de structurele vermindering. Deze wijziging is een gevolg van de overschrijding van de spilindex in april 2022.
Het gaat om een aanpassing in de bovenste loongrens van de lagelonencomponent en in de ondergrens van de hogelonencomponent.
Wat is de structurele vermindering?
De ‘structurele vermindering’ houdt in dat je als werkgever een vermindering krijgt op je patronale socialezekerheidsbijdragen (RSZ-werkgever). Die vermindering krijg je voor al je werknemers die onderworpen zijn aan alle takken van de sociale zekerheid:
- de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers;
- de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector geneeskundige verzorging;
- de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen;
- de werkloosheid;
- de beroepsziekten;
- de arbeidsongevallen;
- de jaarlijkse vakantie.
Verschillende berekeningswijze per categorie.
Werknemers worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Per categorie verloopt de berekeningswijze anders.
- categorie 1 (de ‘restcategorie’) omvat de werknemers die niet tot een van de twee volgende categorieën behoren (vanaf het 2dekwartaal 2016 ook de werknemers van de Koninklijke Muntschouwburg en het Paleis voor Schone Kunsten tewerkgesteld onder arbeidsovereenkomst);
- categorie 2 omvat de werknemers tewerkgesteld door werkgevers die onder het toepassingsgebied van de Sociale Maribel vallen met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld bij een werkgever onder het paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en zij die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats;
- categorie 3 omvat de werknemers die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats; vanaf het 2de kwartaal 2016 maakt men een onderscheid tussen werknemers voor wie de loonmatiging verschuldigd is en zij voor wie de loonmatiging niet verschuldigd is.
Voorbeeld berekening
We geven je hieronder een voorbeeld van de berekening van de structurele vermindering per categorie met een kwartaalloon van 6.600 euro.
- Categorie 1
R = 0,1400 x (9.975,37 – S) + 0,4000 x (6.007,49 – S)
R = 0,1400 x (9.975,37 – 6.600) + 0,4000 x (6.007,49 – 6.600)
R= 0,1400 x 3.375,37
R= 472,55
- Categorie 2
R = 79,00 + 0,2557 x (8.379,97– S) + 0,4000 x (6.169,87 – S) + 0,0600 x (W – 14.628,86)
R = 79,00 + (0,2557 x 1.779,97)
R = 79,00 + 455,14
R = 534,14
- Categorie 3 (met loonmatiging – de valide werknemers)
R = 0,1400 x (10.808,95 – S) + 0,400 x (6.007,49 – S)
R = 0,1400 x 4.208,95
R = 589,25
- Categorie 3 (zonder loonmatiging – de mindervalide werknemers)
R = 495,00 + 0,1785 x (10.262,43 – S) + 0,400 x (6.007,49 -S)
R = 495,00 + 0,1785 x (3.662,43)
R = 495,00 + 653,74
R = 1.148,74
R = basisverminderingsbedrag
S = voltijds refertekwartaalloon
W = kwartaalbrutoloon van de werknemer
Wil je graag hulp of advies? Contacteer dan vrijblijvend puuhr-collega Bjorn Van Tigchelt via bjorn@puuhr.be. Hij zal zijn uitgebreide kennis graag gebruiken om jou verder te helpen.
Sociaal-juridisch advies gewenst bij het implementeren in je payroll en strategisch HR-beleid?
Neem vrijblijvend contact op via info@puuhr.be.
Bekijk zeker ook eens ons opleidingsaanbod op onze website.