INZETBAARHEIDSBEVORDERENDE MAATREGELEN
INZETBAARHEIDSBEVORDERENDE MAATREGELEN
De regeling rond inzetbaarheidsbevorderende maatregelen blijkt in de praktijk niet evident om toe te passen. Vandaar zijn er enkele wijzigingen op til.
Oorspronkelijk werd deze regeling op poten gezet met de wet rond het eenheidsstatuut in 2014, met als doel de inzetbaarheid van ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt te verhogen. De uitwerking van de regeling zou via sectorale maatregelen gebeuren, maar die zijn er toen niet gekomen.
Nadien werd er in de arbeidsdeal (wet houdende diverse arbeidsbepalingen van 3 oktober 2022) opnieuw gesleuteld aan de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen en op 1 januari 2023 ging het (huidig) systeem van kracht. Het doel is ontslagen werknemers met een opzegtermijn van minstens 30 weken snel weer aan de slag te krijgen. De opzegtermijn (of opzegvergoeding) * wordt opgesplitst in 2 delen:
- Deel 1 is 2/3de van de totale opzegtermijn, maar minimum 26 weken.
- Deel 2 is het resterende deel van de totale opzegtermijn, maar maximum 1/3de van die termijn.
*werknemers die een opzegtermijn presteren, mogen vanaf het begin van die termijn afwezig zijn met loonbehoud om inzetbaarheidsbevorderende maatregelen te volgen. Werknemers met een opzegvergoeding moeten zich beschikbaar houden om deze maatregelen te volgen.
De werkgeversbijdragen die jij als werkgever betaalt op deel 2, worden door de RSZ doorgestort aan de RVA, ter financiering van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen. Het systeem zorgt dus niet voor een extra kost voor jou als werkgever. Wat de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen precies inhouden, is niet geconcretiseerd. Vandaar komen er wijzigingen in het systeem.
Eenmalig forfaitair budget van 1.800 euro
De waarde van de inzetbaarheidsbevorderende maatregelen zal niet meer gelijk zijn aan het bedrag van de werkgeversbijdragen die je betaalt op deel 2. In plaats daarvan, zullen werknemers met een opzegtermijn- of vergoeding van minstens 30 weken een eenmalig forfaitair budget van 1.800 euro beschikbaar krijgen voor het toepassen van inzetbaarheidsbevorderende maatregelen. Op die manier is de waarde gelijk voor alle werknemers die hier gebruik van kunnen maken. Zonder deze aanpassing is er een ongelijkheid, aangezien werkgeversbijdragen op een hoog loon meer zijn dan die op een laag loon. Voor de financiering van het eenmalig forfaitair budget van 1.800 euro, worden wel nog steeds die werkgeversbijdragen gebruikt.
Als een ontslagen werknemer gebruik wilt maken van (een deel van) dit budget, zal hij hiervoor een aanvraag moeten indienen bij de RVA. Wie initieel betaalt voor de gevolgde maatregelen, is nog niet bepaald. Hier zal dus nog een meer uitgebreide procedure voor opgemaakt moeten worden.
Bepaling inzetbaarheidsbevorderende maatregelen
Wat deze maatregelen precies zijn, zal ook in regelgeving gegoten worden maar is voorlopig nog niet duidelijk bepaald. Het zou gaan om maatregelen die uiteraard bedoeld zijn om een ontslagen werknemer zo snel mogelijk weer aan de slag te krijgen, verstrekt door een erkende dienstverlener. Daarbij denken we aan vb. erkende opleidingen, loopbaancoaching, …
De wetsontwerpen moeten nu nog omgezet worden in een Koninklijk Besluit en nadien gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. Zodra er een verdere uitwerking van de inhoudelijke maatregelen is, of wanneer ze van kracht gaan, houden we je op de hoogte.
Sociaal-juridisch advies gewenst bij het implementeren in je payroll en strategisch HR-beleid?
Neem vrijblijvend contact op via info@puuhr.be.