ESF VOOR DIENSTENCHEQUE- ORGANISATIES
Het Europees Sociaal Fonds heeft een nieuwe zogenaamde ‘oproep’ opengezet. Het fonds zet een bedrag van maximaal 160.000 euro ter beschikking om opleiding te verschaffen aan dienstenchequemedewerkers en de omkadering.
Voor wie?
Alle organisaties uit de dienstenchequesector en erkende dienstencheque-ondernemingen uit de gezinszorg (zowel grote organisaties als KMO’s) met vestiging(en) in het Vlaams Gewest.
Hoeveel bedraagt de subsidie?
Er is een maximale subsidie voorzien van 160.000 euro per project indien een projectvoorstel wordt ingediend door een individueel bedrijf uit de dienstenchequesector of door een de erkende dienstencheque-onderneming uit de gezinszorg. De subsidie wordt als volgt onderverdeeld tussen ESF en Vlaams cofinacieringsfonds:
- Maximaal 64.000 euro ESF
- Maximaal 96.000 euro VCF
De promotor moet een minimale eigen cofinanciering voorzien van 50% van de totale subsidiabele kosten.
Welke doelstelling beoogt de oproep?
De strategische doelstelling is sterkere loopbanen binnen een stimulerend leerklimaat creëren met als operationele doelstelling ‘Een betere combinatie van arbeid en privé nastreven voor alle werkenden’.
Het gaat dus om werken aan werkbaarheid. Concreet bedoelt men door in te zetten op de leermogelijkheden van werknemers en dus op de mate waarin zij door opleiding, bijscholing en werkervaring hun competenties en vaardigheden op peil kunnen houden en verder kunnen ontwikkelen. Werkbaarheid betekent ook een betere combinatie van arbeid en privé nastreven voor alle werkenden.
Welke opleidingsacties worden dan concreet vergoed?
Binnen deze oproep zijn enkel volgende opleidingen ter bevordering van werkbaar werk mogelijk:
Voor huishoudhulpen
- Ergonomie
- Omgaan met stress
- Veiligheid ten gevolge van corona
- Assertief communiceren
- EHBO
Het doel van deze opleidingen is de huishoudhulpen verschillende tips bij te brengen om hun functie als dienstencheque-werknemer op lange termijn te kunnen uitoefenen. Er worden hen technieken en tips aangereikt op verschillende vlakken zodat ze voor zichzelf een werksituatie leren creëren die werkbaar is.
Voor leidinggevenden
Het doel van deze opleidingen is de leidinggevenden informatie, inzichten en tips aan te reiken in het kader van werkbaar werk alsook hoe zij de huishoudhulpen daarin kunnen ondersteunen.
Train-de-trainer opleidingen zijn subsidiabel alsook opleidingen on-the-job.
Voorbeelden van opleidingen zijn o.a.:
- Hoe een beleid rond werkbaar werk voor huishoudhulpen uitwerken en implementeren?
- Hoe huishoudhulpen blijvend motiveren?
- Hoe ziet de rol van leidinggevenden eruit en wat is hun impact?
- Wat zijn risicofactoren en wat zijn hefbomen m.b.t. werkbaar werk binnen de functie van huishoudhulpen?
Opgelet! Alle opleidingen moeten in het Nederlands worden gegeven
Volgende opleidingen en acties zijn niet subsidiabel (niet-limitatieve lijst):
- Screeningsacties (dit zijn acties in functie van het bepalen van opleidingsbehoeften van de deelnemers).
- Wettelijk verplichte opleidingen.
- Individuele opleidingen (1 op 1) gegeven door externe lesgevers.
- Gratis (externe) opleidingen.
- Deelname aan conferenties, workshops, …
Wanneer het project indienen?
Tijdschema voor indiening – er zijn twee periodes om in te dienen:
- 31 augustus 2020.
- 31 oktober 2020.
Wanneer kan je starten?
Na goedkeuring van het projectvoorstel kan je
- ofwel starten op 1 november 2020 (bij indiening op 31/08/2020)
- ofwel starten op 1 januari 2021 (bij indiening op 31/10/2020)
voor een periode van 24 maanden.
Welke kosten kan je inbrengen?
Je kunt in je project zowel de kosten inbrengen van:
- lesgevers
- coördinatiekosten
- de loonkosten van de deelnemers
1. Lesgeverskosten
De berekeningswijze verschilt afhankelijk van wie de opleiding geeft.
Indien de opleiding door een interne opleider wordt gegeven, moet je gebruik maken van een standaardkost per deelnemersuur.
Indien de opleiding wordt uitbesteed aan een externe lesgever moet je de werkelijke kost van de externe lesgever inbrengen, waarbij 125 euro per uur all-in als maximumtarief geldt.
OPTIE 1: De opleiding wordt gegeven door een interne opleider (‘interne opleiding’)
Een interne opleider is een personeelslid dat een arbeidsovereenkomst heeft bij de promotor of bij een van de partners.
Binnen deze optie wordt de kost berekend door het aantal gegeven deelnemersuren te vermenigvuldigen met 14 euro. Dit is de standaardkost per deelnemersuur die voor deze oproep is vastgelegd.
OPTIE 2: De opleiding wordt gegeven door een externe opleider (‘externe opleiding’)
Binnen deze optie wordt de kost berekend op basis van de werkelijke en aangetoonde factuurkost van de lesgever. Let wel, het maximale uurtarief dat je mag inbrengen is 125 euro/uur all-in.
Individuele lessen, waarbij één externe lesgever lesgeeft aan één deelnemer, zijn niet subsidiabel
2. Coördinatiekosten voor projecten met minimaal 100 unieke deelnemers
Je mag bijkomend de kost voor 1 VTE of 2 halftijdse VTE’s inbrengen voor kosten verbonden aan de coördinatie. Hiervoor zal gewerkt worden met een standaarduurtarief (SUT) voor de inzet van dit personeelslid.
Het standaarduurtarief wordt berekend door het voltijds basis bruto maandloon van een medewerker te vermenigvuldigen met een factor van 1,2%.
3. Loonkosten deelnemers
Los van de gekozen optie hierboven kan de organisatie ook de loonkosten van de deelnemers inbrengen voor de uren die zij in opleiding zijn.
Analoog aan de interne lesgeverskost wordt de loonkost voor deelnemers vastgesteld op 14 euro.
De opleidingskosten, de coördinatiekosten en de loonkost van de deelnemers zoals hierboven toegelicht zijn de enige kosten die kunnen worden ingebracht.