AANPASSING STRUCTURELE VERMINDERING VANAF 01/01/2021
De ‘structurele vermindering’ houdt in dat je als werkgever een vermindering krijgt op je patronale socialezekerheidsbijdragen (RSZ-werkgever). Die vermindering krijg je voor al je werknemers die onderworpen zijn aan alle takken van de sociale zekerheid:
- de rust- en overlevingspensioenen voor werknemers;
- de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector geneeskundige verzorging;
- de ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector uitkeringen;
- de werkloosheid;
- de beroepsziekten;
- de arbeidsongevallen;
- de jaarlijkse vakantie.
Onlangs keurde de ministerraad een ontwerp goed dat een versterking voorziet van de structurele vermindering in de social profit sector. Dit zijn de werknemers die vallen onder categorie 2 of 3 van de structurele vermindering.
- categorie 1 omvat de werknemers die niet tot een van de twee volgende categorieën behoren (vanaf het 2dekwartaal 2016 ook de werknemers van de Koninklijke Muntschouwburg en het Paleis voor Schone Kunsten tewerkgesteld onder arbeidsovereenkomst);
- categorie 2 omvat de werknemers tewerkgesteld door werkgevers die onder het toepassingsgebied van de Sociale Maribel vallen met uitzondering van de werknemers tewerkgesteld bij een werkgever onder het paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en zij die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats;
- categorie 3 omvat de werknemers die worden tewerkgesteld in een erkende beschutte werkplaats; vanaf het 2dekwartaal 2016 maakt men een onderscheid tussen werknemers voor wie de loonmatiging verschuldigd is en zij voor wie de loonmatiging niet verschuldigd is.
Voor de werkgevers van categorie 1, de restcategorie (dus niet behorend tot categorie 2 of 3), verandert er niets. De formule voor de berekening van de structurele vermindering blijft ongewijzigd.
Voor de werkgevers van categorie 2, de Sociale Maribel sectoren, verhoogt het forfait van de structurele vermindering met 30 euro per kwartaal.
Voor de werkgevers van categorie 3, de beschutte werkplaatsen, verhoogt zowel het forfait als de lageloongrens van de structurele vermindering voor werknemers zonder loonmatiging (= mindervaliden). Voor werknemers met loonmatiging verhoogt de lageloongrens (voor hen is er geen forfait).
We geven je hieronder een voorbeeld van de berekening van de structurele vermindering per categorie met een kwartaalloon van 6.600 euro.
- Categorie 1
R = 0,1400 x (9.215,70 – S)
R = 0,1400 x (9.215,70 – 6.600)
R= 0,1400 x 2.615,70
R= 366,20
- Categorie 2
R = 79,00 + 0,2557 x (7.741,80 – S) + 0,0600 x (W- 13.514,80)
R = 79,00 + 0,2557 x (1.141,80) + 0,0600 x (-6.914,80)
R = 79,00 + 291,96
R = 370,96
Het forfait werd verhoogd met 30 euro.
- Categorie 3 (met loonmatiging – de valide werknemers)
R = 0,1400 x (9.985 – S)
R = 0,1400 x (9.985 – 6.600)
R = 0,1400 x 3.385,00
R = 473,90
Voordien bedroeg de lageloongrens 9.215,70.
- Categorie 3 (zonder loonmatiging – de mindervalide werknemers)
R = 495,00 + 0,1785 x (9.480,90 – S)
R = 495,00 + 0,1785 x (2.880,90)
R = 495,00 + 514,24
R = 1009,24
Zowel het forfait als de lageloongrens werden verhoogd.
R = basisverminderingsbedrag
S = voltijds refertekwartaalloon
W = kwartaalbrutoloon van de werknemer
Sociaal-juridisch advies gewenst bij het implementeren in je payroll en strategisch HR-beleid?
Neem vrijblijvend contact op via info@puuhr.be.
Bekijk zeker ook eens ons opleidingsaanbod op onze website.