WERKGEVERSTUSSENKOMST WOON-WERKVERKEER 2025
WERKGEVERSTUSSENKOMST WOON-WERKVERKEER 2025
Op 1 februari 2025 past de NMBS haar prijzen aan. Dit kan een effect hebben op de werkgeverstussenkomst die jij als werkgever verschuldigd bent op het woon-werkverkeer van je werknemers. Ook de MIVB en de TEC passen hun tarieven niet aan. De Lijn heeft voorlopig nog geen nieuwe tarieven bevestigd. Het kan zijn dat jouw sector andere voorwaarden stelt dan de algemene regeling, dus het is belangrijk dit steeds na te gaan.
Woon-werkverkeer met de trein.
Vanaf 1 februari 2025 stijgen de tarieven van de NMBS met 3,03%. Als jouw sector verwijst naar een percentage van de prijs van een treinabonnement, zal jouw werkgeverstussenkomst in het woon-werkverkeer van je werknemer dus ook stijgen.
Verwijst jouw sector naar een forfaitaire tabel/tussenkomst, dan zal er in 2025 ook een aanpassing volgen. Eerder wijzigde de werkgeverstussenkomst al in juni 2024. Er ligt reeds vast dat voor de periode van 1 januari 2025 tot 31 december 2029 een jaarlijkse aanpassing van de tabel zal zijn op 1 februari van het desbetreffende jaar, dit met een maximale stijging van 2,50%. De stijging voor 2025 ligt vast op 2,015%. De NAR (Nationale Arbeidsraad) zal deze nieuwe tabel publiceren.
Het flex-abonnement zal ook een prijsstijging kennen vanaf 1 februari 2025. Dit abonnement is interessant voor je werknemers die zich maar 2 of 3 dagen per week naar kantoor komen. De tussenkomst voor de verschillende mogelijke formules zijn eveneens opgenomen in de forfaitaire tabel.
Hanteert jouw sector een eigen regeling, met eigen tabellen, dan dien je eventuele aanpassingen steeds in de gaten te houden.
Geldt er een 3debetalersregeling in jouw sector? Dan zal jouw werkgeverstussenkomst van minstens 80% ook stijgen. De overige maximum 20% wordt door de overheid betaald, dus voor je werknemer wijzigt er niets.
Woon-werkverkeer met ander openbaar vervoer.
De Lijn past haar tarieven voorlopig niet aan. De MIVB en TEC voorzien wel een aanpassing van hun tarieven. De werkgeverstussenkomst wordt bepaald door ofwel:
- De eenheidsprijs. De werkgeverstussenkomst is 71,8% van de prijs die je werknemer effectief betaalt, maar met als maximum de werkgeversbijdrage in de prijs van de treinkaart voor een afstand van 7 km.
- De prijs in verhouding tot de afstand. De werkgeversbijdrage is gelijk aan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart met als maximum 75 % van de werkelijke vervoerprijs.
Zoals steeds is het wel belangrijk eventuele sectorspecifieke bepalingen te volgen.
Woon-werkverkeer met privévervoer.
Komt jouw werknemer met de eigen wagen naar het werk? En verwijst jouw sector naar de werkgeversbijdrage in een treinabonnement (forfaitaire tabel)? Dan wijzigt je werkgeversbijdrage in 2025 dus eveneens.
Als jouw sector naar een percentage van de prijs van een treinabonnement verwijst, dan zal jouw werkgeverstussenkomst in het woon-werkverkeer van je werknemer dus ook stijgen.
Woon-werkverkeer met de fiets.
Sinds 1 januari 2025 is het bedrag dat vrijgesteld is van belastingen en RSZ-bijdragen vastgelegd op 0,36 euro per kilometer. Voor sectoren zonder cao rond fietsvergoeding, geldt sinds 1 mei 2023 de suppletieve cao nr.164. Hier is het geïndexeerde bedrag 0,29 euro per kilometer (met een max. van 20 km enkele rit per dag, dus max. 40 km totaal). Voor beide fietsvergoedingen geldt sinds 1 januari 2025 een maximumgrens van 3.610 euro per jaar. Het deel van de fietsvergoeding dat deze maximumgrens overschrijdt, wordt beschouwd als loon en is dus onderworpen aan belastingen en RSZ-bijdragen.
Sociaal-juridisch advies gewenst bij het implementeren in je payroll en strategisch HR-beleid?
Neem vrijblijvend contact op via info@puuhr.be.